Logo
Print deze pagina

50 jaar Polo: de G-lader als spiraal van kracht

50 jaar Polo: de G-lader als spiraal van kracht

Al vijftig jaar bewijst de Volkswagen Polo dat compact en karaktervol prima samengaan. Van je eerste auto tot liefhebbersobject, van zuinig stadsmaatje tot onverwacht sportief – de Polo heeft vele kanten. Je ziet hem in elke straat, op elke oprit en in iedere parkeergarage. De Polo is klaar voor de volgende stap, want volgend jaar debuteert de elektrische ID. Polo. In deze serie zetten we de jarige Polo in de spotlights, waarbij we ditmaal terugblikken op de innovatieve G-lader technologie, die onder meer de Polo Coupé GT G40 en de Polo G40 Cup raceauto in iconische 'hot hatches' veranderde.

Sommige autotechnieken zijn zo eigenwijs én briljant dat ze decennia later nog altijd tot de verbeelding spreken. De G-lader van Volkswagen hoort in dat rijtje thuis. Geen turbo en geen conventionele compressor, maar een compacte mechanische krachtbron die lucht samenperst in een spiraalvormige kamer – alsof je een tuinslang zo strak oprolt dat hij verandert in een hogedrukpomp.

Eureka-moment
Als je de G-lader vanbinnen bekijkt, zie je het meteen: de spiraal vormt duidelijk de letter G. Als de motor draait, draait deze spiraal en perst hij lucht naar de cilinders. Meer lucht betekent dat de motor meer brandstof kan verbranden, wat resulteert in extra vermogen. Het idee was niet nieuw – de Franse uitvinder Léon Creux legde het al in 1905 vast – maar tot in de jaren tachtig ontbrak de productietechniek om het nauwkeurig genoeg in serie te bouwen. Volkswagen zocht in de jaren zeventig al naar manieren om compacte viercilinders meer power te geven. Turbotechniek kwam voorbij – zelfs op een Kever-motor – maar hitteproblemen en een korte levensduur zetten daar toen een streep door. Klassieke compressors bleken log en vraten eerder vermogen dan dat ze het toevoegden.

Het eureka-moment lag niet in de werkplaats, maar in de keuken. Terwijl het team aan een nieuwe brandstofpomp werkte, ontdekten de ingenieurs het principe van een stille, trillingsvrije koelkastpomp. Dat inzicht vertaalden zij naar een mechanische spirallader die tot op honderdsten van millimeters nauwkeurig moest worden gefreesd. Dankzij nieuwe technieken werd die precisie eindelijk haalbaar. Samen met de Zwitserse firma Aginfor bouwde Volkswagen in de eerste helft van de jaren tachtig meer dan vierhonderd proefexemplaren. Volkswagen ontwikkelingschef Ernst Fiala zette in 1983 zijn handtekening onder het project, en ingenieur Otto Schäfer gaf de lader zijn karakter én zijn naam: een spiraal die oogt als een gestileerde G.

Van G40 tot Transporter T4
De eerste productierijpe uitvoering, de G40, debuteerde in de Polo en ontleende zijn naam aan de 40 millimeter spiraaldiepte. Een riem vanaf de krukas dreef de lader direct aan, en hij paste precies vóór de dwars geplaatste viercilinder zonder de kreukelzone te hinderen. Tijdens een 24-uursproef in 1985 op het testcircuit van Ehra-Lessien behaalden drie nagenoeg productierijpe Polo's G40 onder het toeziend oog van de FIA een gemiddelde snelheid van 208,34 km/u. Volkswagen bewees daarmee dat de techniek niet alleen vernieuwend was, maar ook uithoudingsvermogen had als een marathonloper op anabolen.

De eerste productieserie bestond uit 500 stuks van de Polo Coupé GT G40, die Volkswagen Motorsport in 1987 met de hand bouwde in Hannover. De 1,3-liter viercilinder leverde 115 pk (85 kW) bij 6.000 tpm en 148 Nm bij 3.600 tpm, goed voor een top van bijna 200 km/u. Deze homologatieversie voor de racerij oogde bescheiden, maar onder de motorkap lag een zeven kilo zware compressor die hem het temperament van een veel grotere motor gaf. Toegegeven: de beginfase kende ook wat probleempjes. Bij vroege exemplaren sleet de speciale coating van de spiraal, mede door een tekort aan silicium in het magnesium. Volkswagen reageerde direct, verving motoren en verbeterde het productieproces. Na de verbeteringen van 1990 reed een goed onderhouden G-lader fluitend 100.000 kilometer of meer.

De techniek groeide door tot de G60, met 60 millimeter spiraaldiepte. In de 1,8-liter EA-827 viercilinder leverde deze 160 pk en 225 Nm. De motor verscheen in de Golf II GTI G60, de iconische Golf Rallye, de Corrado G60 en de Passat B3 G60 Syncro. De absolute top vormde de Golf II Limited: slechts 71 exemplaren, elk met G60 en een 16-klepskop, goed voor circa 210 pk en een top van ruim 235 km/u.

In de Polo G40 Cup, die liep van 1987 tot 1989, streden vijftig klantenteams met auto's die technisch dicht bij de straatversie bleven, maar een grotere spoorbreedte en aangepaste ophanging kregen. Met 1,3 liter cilinderinhoud tikten ze toch 190 km/u aan. In de rallysport won de Golf G60 in 1991 het Duitse kampioenschap met Erwin Weber achter het stuur. Ook dieselprototypes kregen de lader: een Passat 1,9-liter TDI legde probleemloos tienduizenden testkilometers af, en ook een Transporter T4 met vijfcilinder benzinemotor kreeg hem ingebouwd.

Ingehaald door de turbo
Elke techniek kent zijn grenzen. De spiraalcompressor draaide moeiteloos tot 10.000 toeren per minuut, maar snoepte daarbij zelf ook flink wat aandrijfvermogen van de motor op. Toen de turbo efficiënter en goedkoper werd, verloor de G-lader terrein. Plannen voor een grotere G50 met meer dan 220 pk sneuvelden na het pensioen van Ernst Fiala, de belangrijkste 'vader' achter het project. Onder Ferdinand Piëch onderzocht Volkswagen nog of alle dieselmotoren in het concern van een G-lader konden profiteren. Maar zodra de rekenmeesters klaar waren, stond de turbo op het hoogste podium en was het exit voor de G-lader.

Toen de Polo II in de zomer van 1994 afscheid nam, verdween ook de G-lader. Liefhebbers vergaten hem nooit: om zijn directe respons, zijn herkenbare geluid én omdat hij symbool stond voor een tijd waarin Volkswagen het lef had om buiten de gebaande paden te treden. Achter die ene bescheiden rode 'G' op de grille schuilt een verhaal van ambitie en eigenzinnigheid – en van het wonderlijke idee dat zelfs een koelkastpomp de basis kan vormen voor snelheid.

Autoplus.nu is onderdeel van Plus Uitgevers