De jaarlijkse Aftersales Monitor van BOVAG en RAI Vereniging, uitgevoerd door onderzoeksbureau GfK, laat over het jaar 2015 een trendbreuk zien in vergelijking met voorgaande jaren. Het aantal onderhoudsmomenten voor personenauto’s steeg ten opzichte van 2014 met 5,2 procent tot ruim 14 miljoen. Automobilisten lijken een inhaalslag te maken met achterstallig onderhoud en het fabrieksvoorschrift beter na te leven.

Sinds 2012 (14,8 miljoen) daalde het aantal onderhoudsmomenten fors, tot 13,4 miljoen in 2014. De dalingen werden vooral toegeschreven aan het uitstellen van onderhoud en reparaties uit oogpunt van kostenbesparing. In de Aftersales Monitor van vorig jaar bleek al dat dat juist weer leidde tot hogere uitgaven aan pechgevallen. Nu de economie is aangetrokken, lijkt de Nederlandse automobilist ook weer beter voor zijn voertuig te zorgen. 37 procent van alle onderhouds- en reparatiewerkzaamheden werd in 2015 uitgevoerd bij merkdealers, 36 procent bij onafhankelijke autobedrijven, 8 procent bij ‘fastfitters’ en de rest op andere adressen of in eigen beheer. In de totale omzet uit ‘aftersales’ was sinds 2010 (4,2 miljard euro) een daling te zien, maar deze nam vorig jaar ten opzichte van 2014 weer toe, met 10,6 procent tot ruim 3,5 miljard euro. Ook hieruit valt af te lezen dat de consument meer werk liet verrichten in 2015.

Dealers en onafhankelijken gelijk
Gemiddeld werd per onderhoudsmoment afgelopen jaar 249 euro besteed, tegen 237 euro in 2014. De bestedingen bij dealers en onafhankelijke autobedrijven liggen overigens al jarenlang ongeveer op gelijk niveau. Gedurende heel 2015 ging het totaal per auto om gemiddeld 2,1 onderhoudsmomenten met 525 euro aan uitgaven, terwijl dat een jaar eerder nog 480 euro was. In 2010 werd 670 euro per jaar per auto uitgegeven.

De Aftersales Monitor van BOVAG en RAI Vereniging werd vandaag gepresenteerd op het Nationaal Automotive Congres 2016 in de Philharmonie te Haarlem.

Automobilisten gaan steeds vaker naar wasstraten en locaties met rollovers. Het percentage autorijders dat van deze wasvormen gebruikmaakt, steeg van 44 procent in 2012 naar zo’n 53 procent dit jaar. Deze toename gaat vooral ten koste van het thuis wassen. Dat blijkt uit een onderzoek dat is uitgevoerd door Bovag. Daaruit blijkt ook dat de gemiddelde opbrengst per wassing toeneemt. Tegelijkertijd zijn er zo’n 800.000 Nederlanders die hun auto helemaal nooit wassen.

Brancheorganisatie Bovag heeft de afgelopen maanden onderzoek gedaan naar het wasgedrag van ruim duizend autorijders. Hen is gevraagd wat voor soort wassing ze doorgaans kiezen, waarbij thuis wassen of nooit wassen ook opties waren. Tevens werd onderzocht wat de gemiddelde uitgave per wasbeurt was.

Wasstraat
Van de ondervraagden gaat ongeveer 35 procent naar een wasstraat. Dat was bij het vorige onderzoek drie jaar geleden nog 30 procent. Ook de populariteit van rollovers neemt toe. Bijna 20 procent van de autorijders kiest voor rollovers, terwijl drie jaar geleden nog maar 14 procent dat deed.

Als verklaring noemen de onderzoekers de financiële crisis, die in 2012 meer voelbaar was dan nu. Daardoor zijn mensen dit jaar meer bereid om extra geld uit te geven aan hun auto dan destijds. Het aantal gebruikers van zelfwasboxen bleef ongeveer gelijk, namelijk zo’n veertien procent. Het aandeel mensen dat overwegend thuis de auto wast, daalde van veertig naar dertig procent.

Directeur Peter van der Veen van wasinstallatie-leverancier Washtec herkent de stijgende populariteit van beide wastypen. ”Wij zien dat de acceptatie van machinaal wassen langzaam terrein wint. Mensen krijgen er steeds meer vertrouwen in. Wat ook meespeelt, is dat steeds meer mensen moeilijker met een tuinslang bij hun auto kunnen komen, bijvoorbeeld omdat ze in een flat wonen of op een woonerf. Voor het gemak kiezen ze dan voor een rollover of wasstraat.”

Gemiddelde besteding
De bereidheid om meer uit te geven, komt ook terug in de gemiddelde bestedingen. Vooral bij rollovers en wasstraten steeg het bedrag. Bij de vorige meting van de gemiddelde uitgaven, in 2008, besteedden klanten bij rollovers en wasstraten respectievelijk 6,98 en 9,14 euro. Dit jaar waren beide gemiddeldes gestegen naar 9,18 en 10,50 euro.

Bij wasboxen zit er weinig verschil in de gemiddelde uitgave per wassing. In het onderzoek van 2008 lag de gemiddelde wasprijs op 4,66 euro. Dit jaar is dat 4,72 euro. ”Die prijs is al jaren stabiel”, herkent Van der Veen. ”Dat komt doordat er weinig innovatie plaatsvindt in dit segment.”

”We zien dat ondernemers die wél innovaties toepassen bij hun wasboxen daar ook van profiteren. Bijvoorbeeld als je polish, powerschuim en velgenchemie aanbiedt, gaat de klant dat toch gebruiken. En dan neemt de gemiddelde besteding toe, naar bijvoorbeeld zes of zeven euro. Ook de mogelijkheid voor contactloos betalen in de wasbox verhoogt de gemiddelde besteding.”

Aantal waslocaties
Het aantal waslocaties bleef ongeveer hetzelfde in vergelijking met drie jaar geleden. Momenteel zijn er zo’n zeventienhonderd plekken in Nederland waar je tegen betaling de auto kunt wassen of laten wassen. Dat was bij de vorige meting ook al het geval. Daarnaast zijn er momenteel 173 truckwash-locaties. Dat waren er drie jaar geleden ruim honderd. Daarin lijkt dus wel een flinke toename te zijn.

Daar wil Van der Veen nog een andere recente ontwikkeling aan toevoegen. Hij signaleert namelijk een forse groei van waslocaties bij autodealers en -garages. Het gaat hierbij zowel om wasinstallaties puur voor eigen gebruik als voor commerciële doeleinden.

”Daar zitten dealers bij, die tot voor kort duizenden wassingen bij een carwashlocatie lieten doen. Zij wassen hun voertuigen nu op hun eigen terrein. Dat levert tijd- en kostenbesparing op, al is het niet prettig voor carwashbedrijven. Daarnaast zie je dat sommige autogarages de machine niet alleen inzetten voor eigen gebruik, maar er ook publiek uit de omgeving mee willen trekken.”

Een meerderheid van de automobilisten (50%) durft een testrit in een zelfrijdende auto nog niet aan. Ruim 75% van de respondenten zou ook de (klein)kinderen niet in een zelfrijdende auto laten stappen. Dat komt uit de nieuwe editie van Het Nationale Automobilisten Onderzoek. Uitgevoerd door YPCA in opdracht van verkeerszender Traffic Radio en Allsecur autoverzekeringen.

Nog geen testrit
Veel automobilisten moeten aan het idee wennen dat ze zelf niet meer de macht over de auto hebben. In 2014 gaf 23% van de ondervraagden aan dat ze het een eng idee vinden om zelf de auto niet te hoeven besturen. 21% gaf aan dat ze het eerst rustig op zich af willen laten komen en dat de tijd het zal leren. In 2015 wil nog steeds een meerderheid (50%) van de automobilisten geen testrit doen in een zelfrijdende auto. Ruim driekwart van de respondenten zou dan ook zeker niet zijn of haar (klein)kinderen zonder begeleiding in een zelfrijdende auto laten instappen.

Toch meer geloof in zelfrijdende auto

Toch krimpt de groep automobilisten die denkt dat de zelfrijdende auto niet zal doorbreken. In 2014 twijfelde meer dan de helft van de ondervraagden (59%) aan de auto van de toekomst, in 2015 nog maar 38%. Net als in 2014 geeft negen van de tien respondenten aan dit pas te zien gebeuren over vijf jaar of langer. Iets minder dan de helft (42%) denkt wel dat het moment relatief nabij is: tussen vijf en tien jaar vanaf nu.

Blijven opletten

Op de vraag wat zij in een zelfrijdende auto zouden doen, gaf in 2014 meer dan de helft (52%) aan op te gaan letten en te kijken of alles wel goed gaat tijdens een rit in de zelfrijdende auto. In 2015 is dit aantal licht gekrompen naar 45%. Van de overige respondenten geeft 43% aan lekker rustig om zich heen te gaan kijken of muziek te luisteren, wat te eten (18%), te werken (16%) of gebruik te maken van social media (13%). 12% van de ondervraagden geeft aan zich stierlijk te gaan vervelen.